Dijsselbloem rekent af met het onderwijsbeleid van een ferme lijst kabinetten. Toch viel me betrekkelijk milde toon op, net als de nadruk op de verbeteringen die in het rapoort van de commissie worden voorgesteld. Daar staan m.i. goed en zinvolle dingen in die grotendeels ook tamelijk gevaarloos kunnen worden uitgedragen. Hoewel … bij een paar van de aanbevelingen heb ik ook zo mijn ideeën en bedenkingen

Zo is daar het advies met betrekking tot standaarden en canonisering interessant, maar nog steeds problematisch. Want net zo zeer als dat ze duidelijkheid en houvast verschaffen aan scholen, zullen ze worden gezien als subjectieve keurslijven. Ik moet de docent nog tegen komen die zich 100% kan vinden in de canon van Nederland zoals die er nu ligt en ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat dat voor andere standaarden en canons voor het onderwijs anders zou zijn. Een gestandaardiseerd, op canonieke content gebaseerd curriculum heeft alleen maar nut en slagingskans als scholen en docenten hard worden afgrekend op het niet-voldoen aan die standaarden. Nederlanders (en als ze voor de klas staan in het bijzonder) zijn heel allergisch voor dit soort zaken. In Nederland is de docent de Keizer van het Klaslokaal, die maakt uit wat en hoe er wordt geleerd en of dat voldoet aan de ongeschreven wetten der kunst.

Burgerlijke (en misschien ook wel) onderwijskundige ongehoorzaamheid is net zo Nederlands als tulpen en molens. Ik voorzie ook niet zo heel veel enthousiaste ambassadeurs voor standaarden in het onderwijs. Jammer vind ik dat wel. In landen om ons heen is een gestandardiseerd kernprogramma voor het volledige VO de normaalste zaak van de wereld en het geeft alle partijen in het onderwijs de gelegenheid een heldere blik op het onderwijs, de inhoud en de kwaliteit ervan te houden. Bovendien biedt het de mogelijkheid om aan te sluiten bij internationale standaarden, iets wat in deze steeds kleiner wordende wereld ook niet onbelangrijk is.

Het vaststellen van een kerncurriculum voor lerarenopleiding klinkt zinvol, maar moet een docent daar de rest van zijn/haar loopbaan op teren? Die situatie verschilt nauwelijks van de huidige volgens mij. Gelukkig pleit Dijsselbloem voor een aantal zaken waarmee de kwaliteit van de docent moet worden verzekerd. Zo moeten er kwaliteitseisen

De overheid moet bij het formuleren van de vereiste kwaliteitseisen van leraren geheel afzien van een expliciete of impliciete inhoudelijke keuze van toe te passen pedagogiek/didactiek. Dergelijke keuzen zijn aan scholen in overleg met docenten.

Daar zie ik een soort vrijblijvendheid dat traditioneel een groot struikelblok is bij het implementeren van onderwijsinnovaties. Het feit dat er voor het onderwijs geen standaarden zijn voor continuing professional development is een kwalijke zaak. Eens een leraar, altijd een leraar. En als je er niks van bakt, dan zijn je leerlingen de pineut en je schoolleiding kan er bijster weinig aan doen. De kwaliteit van het onderwijs valt of staat bij de kwaliteit van degene die het ontwikkelt en aanbiedt. Dat is een kernfactor die strak bewaakt moet worden. In een maatschappij die zich zo snel ontwikkelt, moet een onderwijsgevende kunnen aantonen hoe, op welke aspecten en op weke manier hij zich blijvend weet te ontwikkelen. Ik vind dat als de overheid mag aangeven wat leerlingen moeten kennen en kunnen, dat zij dat ook voor docenten mag bepalen, ook op het vlak van didactische en pedagogische know how.

Waar ik erg enthousiast van wordt, als vavo-docent is deze passage:

Herstel van verkeerde studie- of beroepskeuze kan in verschillende fasen van de schoolcarrière nodig zijn. Versterking van de mogelijkheden tot opstroom, afstroom of doorstroom maken het mogelijk talenten beter te benutten en schooluitval te voorkomen. Met name voor leerlingen die een achterstand moeten overwinnen zijn mogelijkheden tot stapelen in het onderwijs van groot belang.

Nu vallen er heel leerlingen uit de onderwijsboot. De overheid moet investeren dat het human capital dat jongeren vormen en ze de meest maximale kansen bieden om zich volledig te ontwikkelen. Sommige leerlingen doen 5 jaar over het havo, andere 8 jaar. Sommige leerlingen komen tot vwo-6 ontdekken dat ze daar boven hun macht tillen. Dan moet het mogelijk zijn, snel en zonder gedoe terug te stromen naar het havo. Ik zie dagelijks succesvolle ex-vmbo’ers excelleren in het vwo. Soms heb je de tijd nodig om stukje bij beetje te groeien naar je volledige potentieel. Als je dat faciliteert, realiseer je een goede uitgangssituatie voor een Leven Lang Leren en dat is toch wat we met het onderwijs willen realiseren.

Tagged with →  
Share →