Mijn blogfrequentie is aardig omlaag gegaan de afgelopen anderhalf jaar. En mijn korte stukjes gaan vaak over wat meer praktische zaken. Deze post echter niet. Ik ben weer eens een beetje bozig en dan schrijf stukjes zoals hieronder. De aanleiding van dit alles is de kick off van het initiatief #onderwijs2032.

Onlangs las ik dat koning Willem-Alexander het defilé wil terugbrengen naar Koningsdag. Staatssecretaris van onderwijs Sander Dekker moet dat ook een fan-tas-tisch idee hebben gevonden. Geïnspireerd door het omdenken van onze vorst heeft hij een website in de lucht gehesen die op een plethora van sociale media een hashtag (#onderwijs2032) afvangt. OCW oegt daar zelf af en toe een kek geproduceerd videootje en een welgevallige retweet aan toe. Wat het oplevert, geeft mij een ware koningsdag-associatie: de Stas staat op het bordes van OCW vrolijk te zwaaien naar een bonte stoet ideetjes, filosofieën, stokpaardjes.

Bekijk ik het initiatief met een roze bril dan kan ik denken: kijkkijk, OCW gaat eindelijk eens luisteren naar ‘het veld’. Geloof me, ik zou oprecht willen geloven dat dat het geval is en daar zou ik OCW voor willen applaudisseren. Praat mee over het onderwijs van de toekomst, nodigt Sander Dekker ons via Twitter uit, maar vooralsnog is #onderwijs2032 vooral ouderwetse ideeëndoos waar je (heel modern digitaal) wat dingetjes in kunt droppen. Van een echte dialoog is natuurlijk geen sprake. Dat kan ook helemaal niet, maar de illusie van dialoog laat de social media ‘ontploffen’.

Dooie mus

Ben ik scepticus die wat dichter bij mijn persoonlijkheid ligt, dan denk ik: als de bonte stoet opdroogt en weer terugkeert naar klaslokaal en directiekamer staat de staatssecretaris dijenkletsend te kijken naar de verlepte ideetjes die ‘het onderwijs’ heeft achtergelaten. De ambtenaren van OCW trekken een overalletje aan, vegen het stoepje schoon en gaan weer over tot de orde van de dag. 2032 is immers nog zo ver weg,  in 2016 is iedereen dat prijzenswaardige initiatief al lang weer vergeten.

In 2008 constateerde de Commissie Dijsselbloem dat onderwijsinnovatie ‘van boven af’ niet leidde en waarschijnlijk ook niet meer zou leiden tot wezenlijke onderwijsinnovatie. Dat moest voortaan maar van onderaf gebeuren … en dus zitten we sindsdien met z’n allen naar elkaar te kijken hoe er vrij weinig gebeurt. Uiteraard zijn we het er 8 6 jaar Anno Dijsselbloem nog steeds helemaal mee eens dat het onderwijs het onderwijs moet vernieuwen. Tja … Hier en daar hebben zich echt wel interessante ideeën en onderwijspraktijk ontwikkeld en proberen scholen het wezenlijk anders te doen. Scholen als het IJburg College, UniC, Hyperion Lyceum, Niekee en nog zo’n rijtje (zie www.pleion.nl) tegen de stroom van regeldwang, toetsdrift, Dronkerslijstjes en Onderwijsinspectie in een poging gewaagd handen en voeten te geven aan wat eigentijds onderwijs in zou kunnen houden. Het is een patstelling waar #onderwijs2032 ons niet vanaf gaat helpen. Echt niet. En ook #onderwijs2032 gaat dat niet doen. Echt niet.

Ik ben niet zo van het schrijven van long reads, maar ik ben niet vies van een beetje discussie. Dus poneer ik maar eens wat stellingen, zaken waar ik écht in geloof. En omdat ik graag het debat zie gebeuren, zoek ik in het onderstaande niet per se de nuance. Maar het is absoluut waar ik (ik zeg het gewoon nóg een keer) in geloof.

  • Het Onderwijs (2x een hoofdletter) bestaat niet (meer). De 21e eeuw heeft al heel wat grote systemen en ideeën ingehaald zien worden door de werkelijkheid van een razendsnel veranderd wereld. Het Onderwijs is een systeem dat nog niet door heeft dat het niet los komt van het anker van de 20e eeuw. Het maakt niet uit welke richting het opgaat, dit schip gaat zichzelf onder water trekken. Wie op tijd in de reddingsboten zit, maakt nog een kans.
  • Dat gezegd hebbende: niet alles wat we deden (en doen) is fout of slecht en niet alle verandering is een betekenisvolle innovatie. Overzie alles en behoud het goede. Dat zal voor elke school(gemeenschap) een andere invulling krijgen. Aan elke soort school (behoudend, voorzichtig eigentijds, woest innovatief) is een behoefte en dus moet het aanbod er zijn.
  • Nadenken over #onderwijs2032 heeft weinig zin als je nog niet eens een concreet beeld hebt bij wat een innovatieve onderwijspraktijk in 2018 zou kunnen zijn. Als er iets is wat van de Maker Ed-beweging kunnen leren, is dat je het meeste leert van prototypes en dat het theoretisch model niet altijd brengt wat je zoekt.
  • Wat we nu vaak ‘onderwijsinnovaties’ noemen, zijn vaak minimale stuurcorrecties die met de rug naar de toekomst worden genomen.
  • Evidence based veranderen betekent (m.i.) dat je vooral handelt naar wat je al eerder hebt gedaan of waarvan ‘de geleerden’  statisch ‘bewijs van wat werkt’. Wat werkte in het verleden, biedt geen garanties voor de toekomst. Vraag het maar aan Blackberry.
  • Een belangrijk deel van de discussie over onderwijs en innovatie is ‘gekaapt’ door ‘de wetenschap’ en wordt gevoerd in academisch discours. Ik ben een academisch opgeleide, maar door de praktijk gevormde leraar. De waarde van academische vorming wordt schromelijk overschat. Zowel in de onderwijspraktijk als in het debat over de professionaliteit van de leraar. Ik heb moeite de meerwaarde te zien in een academische geschoolde docent motorvoertuigentechniek. De belangrijkste academische vaardigheid is een academische geest te hebben en niet zozeer je Master te behalen.
  • De kwaliteit en het inhoudelijke aanbod van het onderwijs is als dat van de MacDonalds: overal nagenoeg dezelfde kwaliteit, maar nergens écht goed. Alle initiatieven van OCW zijn er op gericht excellente MacDonaldsen te maken. Het onderwijs is de MD, goede scholen hebben een bib gourmand. Excellente scholen hebben een Michelinster.
  • En toch: OCW, de minister en de staatssecretaris zijn niet de boeman. Ik denk namelijk dat ze zelf ook even niet zo goed weten ‘waar het allemaal naar toe gaat’. Maar als je doet alsof je dat wel weet, of scholen een richting op dirigeert waar ze niet heen willen, dan word je al snel de kop van jut. En terecht.
  • Noem 5 voorbeelden van ‘onderwijsvernieuwingen’ (van die echte grote dan hè) die ‘van onderaf’ zijn gekomen? Precies, ik ken ze ook niet. Daar waar je wel interessante innovaties ziet, is het een samenwerking van bevlogen en inspirerende leraren en visionaire schoolleiders met een ‘Just Do It’-mentaliteit gesteund door ouders die er ook in geloven en verder doorontwikkeld met leerlingen die de ontwerpfouten vervaarden en verbetersuggesties gaven.
  • Ik geloof in scholen. Ik geloof dat schoolleiders, leraren, leerlingen, ouders samen richting kunnen geven aan leren en lesgeven dat past. Leerlingen ‘volgen geen onderwijs’, ze ‘gaan naar school’. Scholen met een herkenbare identiteit en praktijk, zijn de moeite waard om kinderen naartoe te sturen.

Dit is wat ik wil in 2032 2016

Ik wil een onderwijs’systeem’ dat scholen basis geeft om in diversiteit te werken aan wat wij als maatschappij van belang vinden. Dat zal in 2020 anders zijn dan in 2032. Scholen werken in een sfeer van coöperatieve autonomie (met alle stakeholders, dus ook OCW en de Onderwijsinspectie) aan een onderwijsaanbod dat past bij de cultuur, de tijd, de mensen en de wereld waarin we leven. Die wereld verandert – snel en continue. Daarvoor hebben we niet een ministerie nodig dat scholen kort aangelijnd houdt om ze voortdurend terug te trekken, maar dat de hand van scholen vast houdt om zich te laten leiden naar nieuwe plekken.

Ik denk dat deze blogpost niet af is. Misschien voeg ik er nog wat aan toe, pas ik nog wat aan.Ik hoop vooral, misschien nog wel meer dan bij heel veel eerdere website op reacties, op een dialoog die wél een dialoog is. Bring. It. On.

Tagged with →  
Share →